vaandel

Geschiedenis: de Katharen

klik voor jaartallenmont segur

Het kathaarse christendom is een godsdienst van de Geest, en dat zonder enig voorbehoud. Misschien is het juist deze karaktertrek, die ertoe moest leiden, dat deze vorm van christendom zich steeds meer ging fixeren en ten slotte onveranderlijk werd. En waar geschiedenis juist verandering betekent en beweging, leidde dit kenmerk van het kathaarse christendom ertoe, dat de katharen uit moesten sterven. Dat zou ook zonder brandstapels en inquisitie gebeurd zijn.
De rituelen van de katharen en de eenvoudige principes van hun leer duiden op een vroeg-christelijke oorsprong. Het kathaarse christendom zou een archaïsche christelijke kerk kunnen zijn, die ergens in het Oosten onder gunstige omstandigheden voortleefde, bijna als een fossiel. Dit christendom kwam weer tot leven rond het jaar Duizend, toen de culturele omstandigheden in Europa er bijzonder gunstig voor waren.

In de 12e en de eerste helft van de 13e eeuw pasten de kathaarse christenen bijzonder goed in de cultuur van die tijd, in de smeltkroes van evangelische bewegingen, bij de betrekkelijk intellectuele spirituele aspiraties van iemand als Abélard en bij de strikte logica die een van de gevolgen van de herontdekking van Aristoteles was.  Het kathaarse christendom vertoonde zich in die dagen zelfs als een betrekkelijk progressieve beweging. De katharen maakten geen bezwaar tegen rente, zoals de Romeinse kerk dat deed; ze deden nijver aan handarbeid; en ze hechten weinig waarde aan verschillen in rang, stand of sekse. Op die manier sloten ze gemakkelijk aan bij ideeën en verlangens die leefden bij de opkomende burgerij. De prediking van het geloof stond vrij aan mannen en vrouwen; en de katharen verspreidden de Schrift in de volkstaal. Zo vonden ze gemakkelijk aansluiting bij het nieuwe spirituele elan van de leken in die tijd.
Maar in het midden van de 13e eeuw beginnen de orthodoxe en ketterse evangelische stromingen een ander karakter te krijgen: de nieuwe religiositeit is eerder mystiek en apocalyptisch dan koel en intellectueel. De hele Romeinse kerk verandert daarin mee. Ook deze nieuwe beweging kent weer haar excessen, haar ketters en haar brandstapels. De katharen kunnen zich op grond van hun aard niet aan deze nieuwe beweging aanpassen. Elke mystiek is hen vreemd, omdat mystiek altijd een weefsel van zintuiglijke verbindingen veronderstelt tussen Gods verborgen wezen en de geïncarneerde menselijke ziel.

De God van de katharen is in deze wereld afwezig en moet daarin afwezig zijn. Hij is vreemd aan alle stof en aan alleminerve bewegingen van het gemoed. In hun godsdienst is er geen plaats voor profetieën van een andere en betere wereld - een tijdperk van de Geest; er is geen ruimte voor hoop op een gelukkiger bestaan of van Godswege geïnitieerde sociale vrede. De kathaarse christenen staan voor een godsdienst van een onzichtbare wereld van goede geesten en hun enige Goed ligt in de eeuwigheid. Hun God mengt zich niet in deze vergankelijke en illusoire wereld; Hij heeft niets van doen met kwaad of dood. De kruisdood van Jezus is de katharen een gruwel. Zouden de katharen met hun tijd mee zijn gegaan, dan hadden ze - als katharen - ook niet meer bestaan.

Vanaf het midden van de 13e eeuw, juist als de Romeinse kerk de systematische en methodische repressie van de katharen goed op de rails heeft, stuiten de katharen op een minder vijandige maar zeker zo radicale tegenstander: de nieuwe mystiek van Franciscus en Joachim van Fiore. Deze mystieke stroming spreekt de nieuwe spirituele aspiraties van eenvoudige en geleerde mensen aan. In hun oproep tot boetvaardigheid leert ze de mensen om te gaan met lijden en oorlogen, met pest en lepra. De katharen vinden geen plaats meer in de gotische beeldenwereld van verlossend lijden, van Heil door kruiswonden, van kussen aan melaatsen, van het Antonius-altaar van Issenheim. Zij passen eerder bij de Romaanse tijd, bij koele en heldere logica, bij serene rust. De katharen spotten szuiloms met de leugens en het bijgeloof van de Romeinse kerk. Met hun ironische glimlach over die paapse superstitiën horen ze eerder thuis in de tijd van Abélard en van de herontdekking van Aristoteles.

En misschien is het zo, dat de katharen daardoor ook dichter bij onze tijd staan dan bij de katholieke mystiek van de 14e eeuw. Het spirituele christendom van de katharen trekt nu drommen mensen aan die in de blauwe Pyreneeën voorbij Montségur en onder de okerrode zon die ook de aarde van de Corbières rood kleurt, naar wijsheid zoeken en naar bevrijding. Ons is van de katharen weinig anders overgebleven dan dat heldere licht dat zij in Occitanië opzogen en dat wij daar nu ook nog op kunnen zuigen. Is het niet paradoxaal, dat zo veel mensen de katharen zoeken in een pelgrimstocht over de bergen en langs ruïnes, die ons in hun kwetsbare schoonheid zo diep kunnen raken, terwijl de katharen daarin slechts de boosaardige schepping herkenden?
© Hans Sevenhoven

De eerste versie van deze bijdrage verscheen in: Franciscaans Leven 85 (2002) 198-200. Franciscaans Leven is te bestellen bij het Dienstencentrum van de Franciscaanse Beweging, Van der Does de Willeboissingel 11, 5211 CA 's-Hertogenbosch, tel. 073 613 13 40.
Voor meer achtergrond verwijs ik naar:
Anne Brenon & Jean-Philippe de Tonnac, Cathares. Le contre-enquête, Albin Michel, Parijs 2008, ISBN 978-2-226-18672-0. Zie mijn blog voor een eerste recensie van dit boek.
Julie Roux, Les cathares, MSM Vic-en-Bigorre 2000, ISBN 2-911515-28-5
John van Schaik, De katharen - feit en fictie, Ten Have Kampen 2007, ISBN 9789077942338
Nederlandstalige website over de katharen, klik
hier.


10.01.10